Index
Deze tutorial is te groot om op 1 pagina te tonen, dus is hij verdeeld over meerdere pagina’s. Gebruik de linkjes van onderstaande index om naar de pagina te gaan waar je wilt zijn.
- Inleiding, afkortingen en tekens en start tutorial 1: klik hier
- Start tutorial 1, opzet en eerste rijen: dat is deze pagina
- tutorial 1: schuine lijnen, open structuren, deel 1: klik hier
- tutorial 1: schuine lijnen, open structuren, deel 2: klik hier
- tutorial 1: schuine lijnen, open structuren, deel 3, werken aan de achterkant: klik hier
- tutorial 1: schuine lijnen, gesloten structuren, deel 1, met driehoekjes die naar boven wijzen: klik hier
- tutorial 2: schuine lijnen, gesloten structuren, deel 2, met driehoekjes die naar beneden wijzen: klik hier
- structuren combineren en samenvatting: klik hier
- tutorial 3: klik hier
Tutorial 1: open en dichte structuren met gecombineerde steken
DOWNLOAD HIER HET PATROON MET DE GESCHREVEN INSTRUCTIES
DOWNLOAD HIER DE INSTRUCTIETEKENING
* NB De patrooontekeningen met de instructies zijn alleen Engelstalig beschikbaar. Maar dit moet geen probleem zijn, want de afkortingen zijn makkelijk leesbaar, zoals je in het overzicht op de vorige pagina kunt zien.
CAL 2024 garenverbruik
Je kunt dit tutorial lapje gebruiken om je garengebruik te controleren. Hieronder vind je een tabel met de steken die in dit patroon worden gebruikt. Per kleur staan de aantallen steken vermeld. ‘Diagonaal’ zijn de verlengde stokjes en ‘midden st’ betekent de ‘middelste’ stokjes. Dit wordt allemaal duidelijk als je de tutorial volgt. Hiermee kun je je garenverbruik voorspellen. Meet eenvoudigweg hoeveel garen een steek nodig heeft bij welk garen je hebt gekozen. Ik geef toe dat de gecombineerde steken iets minder verbruiken dan wanneer elk type steek afzonderlijk wordt gemaakt, maar beter iets teveel berekenen dan te weinig, nietwaar?
Voor de Artdeco CAL van 2024 heb ik Alize Cotton Gold gebruikt. Ik heb ongeveer 39 m van kleur 1 (c1) en 32 m van kleur 2 (c2) gebruikt. Het lapje is 16,5 cm breed en hoog.
c1: # l | c1: # st | c2: # l | c2: # st | c2: # diagonaal | c2: # midden st |
154 | 342 | 225 | 210 | 24 | 12 |
Video
Voor de opzet kun je deze video bekijken: https://youtu.be/BerWCms7MxA.
Intro tutorial 1
Dit is de eerste stap die we gaan zetten met het maken van schuine lijnen. Ik laat zien hoe dat werkt als je aan de voorkant werkt, en vervolgens maken we hetzelfde figuurtje terwijl we aan de achterkant werken. Eerst maken we ‘open’ structuren, en daarna ‘dichte’ structuren.
Voor dit is de solid squares techniek gebruikt voor de achtergrond kleur.
Bij de opzet komt eerst een korte herhaling van de basistechniek met open hokjes en de solid squares techniek en bijbehorende notaties. In deze proeflapjes heb ik de eerste paar rijen zonder schuine lijnen gemaakt, zodat je eerst een basis hebt van het raster. Het ligt dan allemaal al ‘lekker op zijn plek’, dat geeft een solide basis om op door te werken. In mijn patronen kan het echter wel voorkomen dat je al meteen schuine lijnen onder aan het ontwerp hebt, maar als je de techniek begrijpt, zal dat geen probleem voor je zijn. De opzet wordt hooguit iets lastiger, maar steekmarkeerders zijn dan altijd een goede hulp!
Belangrijk: de steken van het raster moeten altijd worden gehaakt! Als je een schuine lijn gaat haken, zal deze altijd worden gecombineerd met een rastersteek!
Dit klinkt misschien nu nog een beetje vaag, maar je zult het verderop zien wat ik hiermee bedoel.
Opzet en eerste paar toeren
Klik op de foto’s om ze in zijn geheel en full size te zien.
Rij 0a: opzet 31 st (Row 0a: setup 31 st)
Rij 0b: opzet 29 st (Row 0b: setup 29 st)
Ter herinnering: ik tel hier nooit de keerlossen bij op. Die horen bij rij 1a en rij 1b! Als je namelijk een andere manier van opzetten zou willen gebruiken (zie bijvoorbeeld mijn HAL CAL van 2018!), dan kun je dus dit gewoon als aantal aanhouden.
Zoals altijd plaats ik een markeerder in 2 steken voor het eind, dus respectievelijk in steek 29 voor kleur 1 en in steek 27 voor kleur 2.
Rij 1a – voor: kleur 2 naar voren, zij st, *(v, a)* 7x, zij st
Row 1a – front: color 2 to front, side st, *(f, b)* 7x, side st
Voor rij 1a gebruik ik altijd de doorweefmethode, zodat je eerst de hokjes maakt als stap 1.
Maak dus 3 keerlossen voor de zijsteek, plus 1 tussenlosse, en maak de hokjes. Het zouden er in totaal 15 moeten zijn ((31/2) -1 = 15).
Bij stap 2 weef je kleur 2 door, gebruik makend van de instructies van rij 1a.
Kleur 2 moet naar voren, dus start je het doorweven aan de voorkant. De steek aan de zijkant met de 3 keerlossen is de zijsteek.
Het volgende stokje moet aan de voorkant liggen (v), het stokje daarna aan de achterkant (a). En dat herhaalt zich 7 maal.
Klik op het plaatje voor een volledig beeld.
Notatie: kleur 2 naar voren, zij st, *(v, a)* 7x, zij st Voorheen was mijn notatie *(v 1x, a 1x)* 7x. Dat heb ik nu korter gemaakt. Als een steek maar 1 keer wordt gemaakt, zul je geen ‘1x’ meer zien, dat maakt het wat korter. Verder is dit de gebruikelijke voor het noteren van de te maken steken. Dus eerst de zijsteek (de 3 keerlossen), een steek voor, een steek achter, dan weer 1 voor en 1 achter, in totaal 7 keer herhaald. Een herhaling van meerdere steken staat tussen ‘*(‘ en ‘)*’. En uiteraard begint de toer met de instructie waar je kleur 2 moet plaatsen, en dan een zijsteek, en de zijsteek aan het eind.
Zeker, de komma staat niet voor het sluithaakje, maar *(v, a,)* zou ook een beetje vreemd staan. |
Dit is het eerste deel van de instructie patroontekening.
Je ziet op de onderste 2 rijen dat de steken zijn aangegeven met een ‘c’ (= chain = losse). De streepjes aan begin en eind van de b-rijen staan er om aan te geven dat dat geen steek is. Dat wordt gevormd door het stokje van de zijsteken van de a-rijen.
Voor rij 1a, voorkant lees je de tekening van rechts naar links. Hier staat dus elke steek genoemd! Dus eerst de ‘sst’ (= side stitch = zijsteek = 3 lossen), dan een ‘c’ (= 1 chain = 1 losse), dan ‘f’ (= front = voor), dan een ‘c’, dan een ‘b’ (= back = achter), enzovoort. Neem de geschreven instructies er eens bij en kijk of je de match ziet.
De tekening laat niet direct zien waar kleur 2 moet worden geplaatst, zoals het wel in de geschreven instructies staat, maar het is eigenlijk vrij simpel om te ontdekken of je kleur 2 nu naar voren of naar achteren moet plaatsen! Kijk naar de start van de b-rij er direct boven. De b-rij wordt hier ook aan de voorkant van het lapje gehaakt (dat geldt voor alle oneven rijen), dus kijk aan de rechterkant in rij 1b. De eerste steek is een ‘f’. Dus dat betekent dat je kleur 2 naar voren moet leggen om de eerste steek van rij 1b aan de voorkant te kunnen maken.
De puntjes
Wat is de betekenis van die puntjes in die cellen toch? Als je mijn ‘gewone’ patroontekeningen kent ( die kun je zien bij de diverse tutorials voor de basistechniek, of klik op het plaatje hiernaast), dan weet je dat dat de plekken zijn waar de steken van het raster worden gehaakt.
Interlocking of interwoven crochet is een filet haakwerk, waarbij 2 filet rasters op een ingenieuze wijze door elkaar worden gehaakt, zodat je er patronen mee kunt maken. Het raster is de basis voor alles wat je er verder mee doet. Ik heb ze in de instructie patroontekening er in laten staan, gewoon als geheugensteuntje dat dat de posities zijn waar het raster loopt. Je kunt ze voor het maken van de haaksteken zelf dus negeren. Een ‘.f’ is voor het haken gewoon een ‘f’. Later wordt duidelijk dat het raster belangrijk blijft, juist ook als we gaan werken met de solid squares!
Uitzondering: je zult later zien dat de puntjes niet worden getoond waar we schuine lijnen maken. Dat komt later aan bod.
Rij 1b – voor: v, a 14x
Row 1b – front: f, b 14x
Voor rij 1b met kleur 2 maken we 1 steek voor, en dan 14 steken achter.
Notatie: v, a 14x Dit is weer standaard notatie. Verwar dit niet met bijvoorbeeld *(v, a)* 14x. En verwar dit ook niet met de situatie dat dit 14 aaneengesloten steken zouden moeten zijn, dan had er namelijk 14a gestaan. Dat is de notatie die bij solid squares wordt gebruikt. Dus a 14x is 14 keer een steek achter met tussenlossen.
|
Rij 2a – achter: kleur 2 naar achter, zij st, *(a, v)* 6x, a 2x, zij st
Row 2a – back: color 2 to back, side st, *(b, f)* 6x, b 2x, side st
Als je naar de instructie tekening kijkt, moet je dit keer van links naar rechts lezen! Dit is voor alle even rijen van toepassing. Om te zien waar je kleur 2 moet leggen als je met rij a begint, kijk je in dit geval naar de b-rij erboven, aan de linkerkant.
Dit is de kant waar je aan hebt gewerkt, dus de achterkant van het lapje. |
Dit is de voorkant van het lapje. |
Notatie: kleur 2 naar achter, zij st, *(a, v)* 6x, a 2x, zij st Dit is opnieuw standaard notatie voor open quares. De *( en )* geven een herhaling aan. Alles wat daartussen staat is deel van de herhaling. Na de *) staat hoe vaak je het stukje moet herhalen, in dit geval 6x. |
Rij 2b – achter: a, v 14x
Row 2b – back: b, f 14x
Lees ook voor deze even rij van links naar rechts op de instructie tekening.
Dit is de kant waar je aan hebt gewerkt, dus de achterkant van het lapje. |
Dit is de voorkant van het lapje. |
Notatie: a, v 14x Dit is opnieuw standaard notatie voor open quares. |
Tot nu toe hebben we niets bijzonders gedaan. Dit is een stukje om het raster alvast lekker ‘vast’ te hebben, zonder jullie meteen in het diepe te gooien.
Ga naar de volgende pagina waar we eerst gaan beginnen met het solid squares deel, en dan gaan we de diagonalen maken. Klik hier.