Deze tutorial is opgesplitst in meerdere delen vanwege de vele foto’s.
- pagina 1: introductie en de eerste toer: dat is deze pagina
- pagina 2: de volgende ‘meerder’-toeren: klik hier om naar de pagina te gaan
- pagina 3: de ‘minder’ toeren en afwerking: klik hier om naar de pagina te gaan
Introductie
De onderstaande tutorial kan je natuurlijk ook gebruiken voor ander haak- of breiwerk. Het is een heel simpele methode waarbij je alleen vasten maakt, en eerst een aantal toeren meerdert, en vervolgens een aantal toeren mindert. Daarna maak je de rand aan het haakwerk vast, en voila, klaar! Maar ik laat het hieronder nog even in detail zien en ik laat natuurlijk ook zien wat je doet met de aan- en afhechtdraadjes van het mozaïek haakwerk.
Je kunt, zoals ik hier in de tutorial doe, de vasten maken in alleen de bovenste lus, zoals bij het mozaïek haakwerk. Je kunt ook op de ‘gewone’ manier vasten maken, dus dat betekent dat je altijd door 2 lusjes werkt. Werk in dat laatste geval een toer aan de voorkant, draai je lapje om, en maak dan de volgende toer aan de achterkant en wissel dit elke keer af. Zo gaat het werk niet scheeftrekken.
Ik heb hier het proeflapje gebruikt van de mozaïek haakwerk tutorial. Als je goed kijkt zie je een toer met foutjes, waar nog een andere tutorial van komt hoe je dat kunt fixen. Beter is het uit te halen, zeker als je stokjes moet weghalen, maar dat komt later in de betreffende tutorial. Kijk even in het menu of de tutorial er al is.
Klik op de plaatjes om de plaatjes volledig en uitvergroot te zien.
Franje
Dit is het proeflapje zonder rand. Je ziet de draadjes van elke toer aan de zijkanten uitsteken. Je kunt ervoor kiezen om geen rand te maken en dit als franje te gebruiken. Voeg wat garen toe om het franje wat voller te maken, tenzij je het zo wel prima vindt. Draai koordjes om het echt netjes te maken.
De eerste toer
Als je de rand met vasten gaat maken, begin dan ergens in het midden aan de onder- of bovenkant. Dat is gewoon fijner werken voor de hoeken. Hier ben ik begonnen aan de onderkant. Maak een staande vaste als eerste steek. Werk in elke lus een vaste.
Als je bij de hoek gekomen bent, maak je in de laatste steek 2 vasten.
Draai je project een kwart slag en ga verder met de zijrand. Maak in de eerste steek weer 2 vasten.
Ik heb om te meerderen voor de hoeken elke keer 2 vasten gemaakt. Je kunt ook in de laatste steek aan een zijde 1 vaste maken, dan 2 lossen, en weer 1 vaste in de zijrand. Ik heb voor de vasten-meerdering gekozen, omdat dat een iets dichter resultaat geeft, zodat je straks de draadjes niet erdoor heen kunt zien piepen 🙂 .
Wat ik altijd fijn vind is om markeerders te plaatsen, zodat je bij de volgende toer precies kunt zien waar je moet gaan werken. Hier heb ik een markeerder geplaatst in de laatste steek van de onderrand en de eerste steek voor de zijrand. Misschien een beetje dubbel, maar vooral als je heen en weer gaat werken, zoals ik in de introductie als optie gaf, dan hoef je op deze manier niet te onthouden of je nou een markeerder in de laatste steek of de eerste steek had gedaan. Op deze manier gaat het nooit fout.
Als je verder gaat aan de zijkant, maak je in principe voor elke toer een vaste. In dit geval had ik de groene stokjes aan de zijkant, die bovenop de gele vasten heen lagen. Ik heb hier dus per stokje 2 vasten gemaakt.
Uitrekenen hoeveel vasten je moet maken
Voordat ik met de uitleg ga beginnen: maak de rand niet met een kleinere haaknaald! Dat gaat prima voor het makenvan de rand bij interwoven crochet, omdat de 2 filethaakwerk lagen ahw door elkaar heen geweven zijn en je met lossen tussen de stokjes werkt, maar hier kan je dat niet(!!!) doen! Bedenk dat je dan bij de onder- en bovenrand van je haakwerk opeens kleiner gaat werken! Dat gaat dus niet! Het enige dat je zou kunnen proberen is een kleinere haaknaald gebruiken voor de zijranden, maar beter is het uit te rekenen hoeveel steken je nodig hebt. Bovendien geldt natuurlijk altijd: probeer het uit!
Oké, we gaan uitrekenen hoeveel vasten je moet maken! Voor kleine lapjes maakt het niet zoveel uit, maar voor grotere projecten, zoals de HAL CAL 2020, dan zul je al snel teveel maken. Je kunt het als volgt uitrekenen. Ik gebruik de gegevens van de HAL CAL als voorbeeld. Die is 241 steken breed en 321 toeren hoog.
Meet de breedte van je project: bij mij waren 241 steken gelijk aan 146 cm. Meet nu de hoogte van je project: bij mij waren 321 toeren gelijk 154 cm. Als je nu in elke toer een vaste zou maken, dus 321 vasten, dan ga je echt teveel steken krijgen. Je rekent je benodigde aantal steken als volgt uit: (aantal steken van de breedte * hoogte in cm) / (breedte in cm). Voor de HAL CAL deken is dus (241 st * 154 cm) / 146 cm = 254 steken! Dus je moet 321 – 254 = 67 steken minder maken.
Mijn methode om te zien om de hoeveel steken (of toeren van de zijrand) je moet minderen is als volgt: ik deel 321 door 67, dan kom je op 4.79 uit. Dus ergens tussen de 4 en 5 steken. Als ik nu 321 door 5 deel, dan kom ik uit (grofweg) op 65 ‘stukjes’ van 5 steken. Als ik nu 65 stukjes van 4 steken maak, kom ik op 256 steken uit. Dat is aardig in de buurt van de 254. Dus maak ik per 5 toeren van de zijrand 4 vasten. Je kunt zelf gewoon even aan de rekentafel gaan zitten, of als je handig met Excel bent kan je het ook daarin doen, maar kijk gewoon even hoe je uitkomt met jouw aantallen door ze onder elkaar op te schrijven en een mooie verdeling te maken.
In het geval van de HAL CAL 2020 maak je dus eerst 3 vasten in elke randtoer, dan ga je in de volgende 2 randtoeren 2 vasten samenhaken, wat resulteert in 1 vaste, zodat je in totaal 4 vasten krijgt. Houd natuurlijk wel even in gedachten dat je hier in de groene stokjes van de zijranden werkt. Elk stokje telt als 2 toeren. Als je niet weet hoe je een vastenmindering moet maken, dan kun je dat verderop in deze tutorial zien bij de minderingen.
Ik heb hier de rechter zijrand gedaan, en heb de meerdering gemaakt in de laatste steek aan de zijrand. Ik heb een markeerder in de laatste steek gedaan.
Hier is de meerdering in de eerste steek van de bovenrand gedaan en een markeerder geplaatst in de eerste steek van de bovenrand.
De bovenrand is gedaan, en de eerste hoekmeerdering gemaakt en gemarkeerd. Hier kan je trouwens goed zien dat ik, net als bij het mozaïek haakwerk, alleen door de bovenste lus heb gehaakt.
Volgende hoekmeerdering aan de linker zijkant gemaakt. Hier ga je dus werken zoals je aan de rechter zijkant hebt gewerkt.
De linker zijkant is gedaan.
En we zijn weer terug bij de onderrand, waar we ergens halverwege met deze rand zijn begonnen. Klik even op het plaatje om dat aan de linkerkant van de foto te zien. De laatste hoekmeerdering is hier gemaakt.
Ik ben een fan van het sluiten van een toer met een onzichtbare afwerking, de zogenaamde duplicate stitch methode. Ik hecht de draadjes daarna aan de achterkant af.
Start- en einddraadjes afhechten
Knoop nu de draadjes aan elkaar. Sommigen doen dit al meteen voordat je aan de eerste randtoer gaat werken, ik wacht liever totdat de eerste randtoer is gehaakt. Ik knoop zoveel mogelijk de draadjes die het dichtst bij elkaar liggen aan elkaar. Een simpel knoopje is afdoende. Doe dit ook met de draadjes aan de andere kant.
Knip nu de draden af op ongeveer 5 cm.
Klik hier om naar de volgende pagina van de tutorial te gaan.