Inhoudsopgave voor het proeflapje
- Intro en opzet: klik op deze link om naar de pagina te gaan
- Rij 1: dat is deze pagina
- Rij 2: klik op deze link om naar de pagina te gaan
- Rij 3 en afsluiting: klik op deze link om naar de pagina te gaan
De video’s
De video voor rij 1: https://youtu.be/bxvvkLIHU3s
De video voor extra tips: https://youtu.be/xUbPqQ7JAqc
Of zie de links aan het eind van de pagina.
Rij 1
Omdat het hier om een klein lapje gaat, en de lossenrij van kleur 2 niet zo lang is, gaan we een manier van opzetten gebruiken door kleur 2 door de openingen van kleur 1 heen te ‘weven’. Ik verklap alvast dat we deze toer in het grote project een klein beetje anders gaan doen, maar het verschilt maar een klein beetje. Misschien vind jij die manier zelfs nog wel ietsje makkelijker, maar toch leek mij deze manier net even makkelijker als je dit nog nooit eerder hebt gedaan. Het mooie van deze manier is sowieso dat je patroon meteen netjes ‘in patroon’ loopt.
Rij 1a, kleur 1
Voor het maken van je eerste stokje aan het begin van een toer zijn verschillende manieren. Kies vooral de manier die jij het fijnst vindt! Het maakt niet zo heel veel uit, en je kunt met dit proeflapje experimenteren als je twijfelt over welke manier je gaat gebruiken. Ik heb het simpel gehouden. Ik heb 3 lossen gebruikt als startstokje. Na het startstokje (die ik als stokje 1 tel) moet je nog 1 losse maken. Dat doe je altijd tussen 2 stokjes om een open hokje te krijgen. Dat betekent in mijn geval dat ik voor toer 1a begin met in totaal 4 lossen.
Nu ga je je 2e stokje maken op de plek waar je je laatste markeerder (in steek 39) hebt geplaatst. Dus steek 41 was de plek van je eerste (start)stokje, je slaat 1 steek over (steek 40) en de plek waar je insteekt is dus steek 39.
Je kunt nu je steekmarkeerder verwijderen.
Nu maak je weer 1 losse, je slaat 1 steek over van de opzettoer en je maakt je volgende stokje in de steek daarna. Je hebt nu 2 hokjes gemaakt.
Checkpoint
Ga zo door tot je bij je eerstvolgende steekmarkeerder bent gekomen. Als je goed naar de foto kijkt, naar de groene pijl, dan heb je je laatste stokje in de steek voor de steekmarkeerder gemaakt. Het is belangrijk dat je niet bij de steekmarkeerder zelf bent uitgekomen, want dan is er bij dit beginstukje toch iets mis gegaan. Controleer waar je een fout hebt gemaakt en doe dit stukje dan even overnieuw.
Je tweede check is dat je nu 5 hokjes hebt gemaakt. Je derde check is dat je tussen elke 2 stokjes een losse hebt gemaakt.
Als dit allemaal klopt kun je de steekmarkeerder verwijderen en verdergaan.
Checkpoint
Ga weer door tot je bij je volgende steekmarkeerder bent gekomen. Ook hier zie je weer op de foto bij de groene pijl waar je je laatste stokje zou moeten hebben gemaakt, namelijk weer in de steek voor de steekmarkeerder. Je hebt nu 10 hokjes gemaakt. Check ook weer of je tussen elke 2 stokjes een losse hebt gemaakt.
Als dit allemaal klopt kun je de steekmarkeerder verwijderen en verdergaan.
Checkpoint
Check alles weer. Je moet nu 15 hokjes hebben gedaan. Maak de rij nu verder af.
Je hebt nu alle hokjes gehaakt. Tel of het er 20 zijn. Je laatste stokje moet in de laatste steek van de opzettoer zijn gemaakt.
Toer 1a is nu klaar!
Opzettoer kleur 2 doorweven
Je hebt voor dit patroondeel de patroontekeningen nog niet nodig gehad, omdat we een iets andere techniek hebben gebruikt voor het maken van rij 1a. Maar nu gaan we de opzettoer van kleur 2 door de hokjes van kleur 1 heen weven, en daarvoor hebben we dit schema nodig. Klik weer op de plaatjes om het hele schema te zien.
Je ziet dat roze kleur 1 is, en het lichtblauw kleur 2. In het tweede schema heb ik rondjes geplaatst om de plekken die van belang zijn. Ik heb met paars de spijltjes van de stokjes van toer 1a gemarkeerd, en de hokjes genummerd.
Het rechterspijltje van hokje 1 is het zijstokje. Dat is altijd in kleur 1! Deze ligt ook niet boven of onder, maar aan de zijkant. Hetzelfde geldt voor het laatste stokje van de rij.
Je ziet bij het spijltje tussen de hokjes 1 en 2, dat de lichtblauwe kleur bovenop ligt. Dit betekent straks bij het doorweven dat kleur 2 over dit tweede stokje heen zal gaan. Bij het spijltje tussen de hokjes 2 en 3 zie je dat de roze kleur bovenop ligt. Dat betekent dat kleur 2 onder kleur 1 ligt. En zo gaat het de hele toer door, over, onder, over, onder.
De start is ook belangrijk. Als je naar het 2e schema kijkt, boven waar de ‘1’ staat in hokje 1, dan zie je dat het lichtblauw over de bovenkant van hokje 1 loopt. Ik heb dat in het plaatje hiervoor nog eens extra met rood gemarkeerd. Dit betekent dat kleur 2 bij het haken van de volgende rij, rij 1b, aan de voorkant moet liggen. En dat is nu al van belang! Maar ik zal je dat zo met de foto’s duidelijk maken.
Klik weer op de foto’s voor het hele plaatje. Begin met het neerleggen van je gehaakte deel van kleur 1. Je moet het eind waar je net met haken geëindigd bent links leggen. Let op dat je de bovenkant ook boven legt, zoals ik dat bij de eerste foto laat zien bij de rode cirkel.
Begin nu aan de rechterkant door de witte opzettoer bovenop de blauwe toer te leggen, met de ‘staart’ van de opzettoer (de kant van het schuifknoopje) aan de linkerkant en de kant waar de markeerder in steek 37 zit aan de rechterkant.
SUPERBELANGRIJK!!!
Als je de lossenrij doorweeft, zorg dan dat hij niet draait. De V-vormpjes moeten netjes aan de voorkant liggen. Als je dit niet doet, is het straks bij het haken van toer 1b ontzettend lastig om te zien waar je je steken moet insteken.
Breng nu de ‘staart’ door hokje 2 naar achteren en door hokje 3 naar boven. Ga zo de hele toer door: door hokje 4 weer naar achteren, door hokje 5 weer naar voren, enzovoort. Maak je geen zorgen waar de markeerders moeten zitten, dat komt vanzelf wel goed. Verdeel het gewoon een beetje zodat het ‘comfortabel’ ligt.
Als je klaar bent, en je hebt het goed gegaan, dan ben je bij het laatste hokje weer naar achteren gegaan. Controleer het nog even met volledige plaatje.
Als je goed naar de patroontekening van rij 1a kijkt nu je dit doorgeweven hebt, zie je al hoe dit met elkaar overeenkomt.
Geschreven patroon
Nu zijn we klaar om toer 1b te gaan haken, maar ik ga je nog iets uitleggen over het geschreven patroon.
De beschrijving voor toer 1a is als volgt:
-
- rij 1a – voorkant:
-
- kleur 2 boven
- zij st
- *(achter, voor)* 10x
Uitleg
Van elke toer geef ik aan of het aan de voorkant of achterkant van het werk zit. Er is eigenlijk niet echt zoiets als een voor- of achterkant, maar bij de patroontekeningen geef ik aan of het de voor- of achterkant betreft, dus dan matcht het met elkaar.
Elke a-toer, die altijd kleur 1 is, begint met hoe je kleur 2 moet leggen. Aan de bovenkant of aan de onderkant. Dat moet je meteen al goed leggen bij de start van een a-toer, want anders zit dit niet goed bij de start van een b-toer van kleur 2. Dit is dan alleen te corrigeren door de a-toer weer uit te halen, of de draad af te knippen en opnieuw te beginnen. Dus let daar vooral op!
Daarna volgt de haakinstructie voor de stokjes. Ik leg niet uit hoe je de stokjes moet maken, en dat je een losse tussen twee stokjes moet maken, dat veronderstel ik als basiskennis voor deze techniek. Ik vertel alleen of je de stokjes aan de voor- of achterkant moet haken. Ik begin altijd eerst met ‘zij st’, wat staat voor het eerste stokje aan de zijkant. Zoals ik al heb gezegd maakt het niet uit wat jij gebruikt als startstokje. Het enige wat je moet onthouden is dat je niet vergeet de losse te maken na het stokje. Dus als je begint met 3 lossen als startstokje, moet je in totaal 4 lossen maken. Het startstokje valt in een a-toer altijd aan de zijkant, en dus niet voor of achter.
Ik plaats tussen haakjes en sterretjes wat de herhaling is. Dus het tweede(!) stokje is een stokje dat in dit geval achter kleur 2 wordt gehaakt. Voor het leesgemak heb ik hier gezegd dat *(achter, voor)* 10 keer moet worden herhaald. Eigenlijk is het laatste stokje in een a-toer ook een stokje dat aan de zijkant valt. Dus ook daar valt deze niet aan de voor- of achterkant. Maar in plaats van ‘moeilijk doen’, maak ik de beschrijving zo kort mogelijk. Dus in dit geval is de laatste keer ‘voor’ een zijstokje aan het eind. Het zou kunnen zijn dat het bij de beschrijving van de herhalingen handiger is om dit laatste stokje als ‘zij st’ te benoemen. Dus die variant kan ook voorkomen!
Rij 1b, kleur 2
Geschreven patroon
-
- rij 1b – voorkant:
-
- *(voor, achter)* 10x
Voor een b-toer is het niet relevant hoe je kleur 1 moet leggen, dus dat zit niet bij de b-toer beschrijvingen. De b-toeren hebben ook geen zij-randen die naast het werk vallen. Het is dus altijd van belang of het eerste en het laatste stokje van een toer aan de voorkant of achterkant valt. Dus de beschrijving is voor een b-toer ‘korter’.
Patroontekeningen
Hier zijn de patroontekeningen voor toer 1b. Klik op de plaatjes voor het geheel. Vergelijk het eens met de beschrijving, en zie of je het geschreven patroon kan matchen met de tekening. Zo leer je hoe je een patroontekening kunt lezen als je geen geschreven versie hebt!
Begin met het eerste stokje. Ik begin met 3 lossen als startstokje, en 1 tussen-losse. Als je de instructie van de a-toer goed hebt opgevolgd, dan zit dit al meteen goed. Je ziet op de foto dat deze bovenop de bovenkant van het eerste hokje van toer 1a valt. In het geschreven patroon zie je dat we ook beginnen met ‘voor’, dus dit is correct.
Je tweede stokje moet achter kleur 1 vallen. De plek waar dit stokje moet worden gemaakt hebben we gemarkeerd met een steekmarkeerder, dus dat maakt het leven makkelijker: je hoeft niet te tellen, want dat is voor deze eerste steek best wel lastig. Bovendien moet dit stokje achter het 2e hokje van toer 1a vallen.
Je maakt een omslag om het stokje te maken, maar je moet je haaknaald zo insteken, dat je de steek aan de achterkant gaat maken. Dus van achteren door het 2e hokje heen naar voren. Ik gebruik dan het haakje aan de top van de haaknaald om het lusje op te pakken (zie de foto!) en hem naar achteren te brengen. Als de steekmarkeerder je teveel in de weg zit, kan je hem ook eerst naar de achterkant brengen en de lus daar oppakken.
Hier zie je dat de steek naar achteren is getrokken. Je kunt nu je stokje afmaken als gewoonlijk. Je kan het blauwe bovenkantje van toer 1a iets naar voren vouwen, zodat het niet in de weg zit.
Je mag niet om het blauw heenwerken! Je moet de lagen ‘gescheiden’ van elkaar houden. Dat is het hele idee van interwoven of locking crochet, dat het maaswerk eigenlijk ‘los’ van elkaar ligt, en de spijltjes van de stokjes voor het ‘weefwerk’ zorgen.
Hier zie je hoe het eruit ziet als je tweede stokje is gemaakt. Je hebt nu het eerste hokje van kleur 2 gemaakt en het stokje valt achter het 2e hokje van kleur 1. Je ziet ook al hoe het raster van kleur 2 binnen het raster van kleur 1 valt.
Het volgende stokje moet weer aan de voorkant.
Ten eerste moet je niet vergeten eerst een losse te haken!
Ten tweede moet je kijken waar je moet insteken. Dat is een beetje lastig, want de vorige steek is aan de achterkant gemaakt, en dus is het wat lastig te zien in welke lus die is gemaakt, welke lus je vervolgens moet overslaan, en waar je dan vervolgens moet insteken in de lus daarna! Ik los dat op door de lossentoer een beetje naar links te trekken, zodat je de plek waar het stokje aan de achterkant is gemaakt wat beter kunt zien, en dus kunt zien welke lus over te slaan en wat de lus is waar je moet insteken.
Vervolgens moet je ook goed kijken dat deze steek boven het derde hokje van kleur 1 valt.
Steek nu in in de lus, vouw het blauwe gedeelte naar achteren zodat het niet in de weg zit, en maak je stokje af. Je hebt nu het tweede hokje van kleur 2 gemaakt.
Het volgende stokje moet weer aan de achterkant. Maak eerst je losse!
Sla weer een losse van de opzetrij over, breng je haaknaald vanaf de achterkant door het 4e hokje naar voren, pak de lus op, breng de lus naar de achterkant, vouw de blauwe toer naar voren, en maak het stokje aan de achterkant af. Je hebt nu het derde hokje van kleur 2 gemaakt.
Checkpoint
Maak weer een losse, en je volgende stokje aan de voorkant. Als je nu alles goed gedaan hebt, dan zie je dat het laatste stokje is gemaakt in de steek vóór de steekmarkeerder. Als dit niet het geval is, en je bent bij de lus van de steekmarkeerder zélf uitgekomen, dan heb je zeer waarschijnlijk ergens een lusje teveel overgeslagen. Loop het even na, en corrigeer het. Het is echt belangrijk dat je goed uitkomt!
Je volgende check is dat je 4(!) witte hokjes hebt. Dat is er 1 minder dan toen je bij de blauwe rij bij je eerste checkpoint kwam, maar dat klopt, omdat het binnenste raster 1 hokje smaller wordt dan het buitenste raster.
En check of je overal je tussen-losse hebt gehaakt!
Een tip!
Je moet natuurlijk in de gaten houden dat de witte hokjes op de correcte plaats vallen ten opzichte van de blauwe hokjes. Door het heen en weer schuiven van de witte opzettoer, kan dat een beetje scheef trekken. De eerste maatregel die ik meestal neem is om de 2 toeren aan het begin aan elkaar ‘vast te maken’ met een markeerder. In de foto zie je dat rechts bij mijn lichtblauwe markeerder.
Natuurlijk kan je altijd de rij nalopen om te zien of je niet scheef bent gegaan, maar voor dit patroon is het vrij makkelijk te zien of je nog goed gaat. Ik heb dat in de foto gemarkeerd. Aan weerszijden van een blauw stokje aan de voorkant zit een wit stokje: 1 links van het blauwe stokje aan de voorkant, 1 rechts van het blauwe stokje aan de achterkant. Zo heb je visueel een handige check!
Checkpoint
Werk door tot je bij je volgende steekmarkeerder bent gekomen. Als het goed is is je laatste stokje weer gemaakt in de lus vóór de steekmarkeerder. Corrigeer dit als dit niet het geval is.
Tel je hokjes: dat moeten er nu 9 zijn. Bij elke volgende markeerder krijg je er 5 hojes bij! Controleer of je je tussen-lossen hebt gemaakt, en check of de ligging van je witte hokjes tov de blauwe hokjes klopt.
Checkpoint
Werk door tot je bij je volgende steekmarkeerder bent gekomen. Als het goed is is je laatste stokje weer gemaakt in de lus vóór de steekmarkeerder. Corrigeer dit als dit niet het geval is.
Tel je hokjes: dat moeten er nu 14 zijn. Controleer of je je tussen-lossen hebt gemaakt, en check of de ligging van je witte hokjes tov de blauwe hokjes klopt.
En doe jezelf een plezier: doe een steekmarkeerder in de blauwe lus (zie de foto bij de rode cirkel), zodat je de steken niet uittrekt zoals dat mij hier is gebeurd 🙂
Werk nu door tot het eind van je rij. Als het goed is is je laatste stokje nu gemaakt in de laatste lus van je opzetrij.
Tel je hokjes: dat moeten er nu 19 zijn. Controleer of je je tussen-lossen hebt gemaakt, en check of de ligging van je witte hokjes tov de blauwe hokjes klopt.
Klaar! Als je dit hebt gedaan, dan heb je het lastigste stukje gehad. Vanaf nu wordt het veel makkelijker! Echt, heel veel makkelijker! Dus bijt even door bij deze opzet, en volg goed de instructies als het toch niet helemaal goed is gegaan. Het is echt een kwestie van even wennen. Straks bij de deken gaan we het ietsje anders doen, maar het lijkt hier toch wel heel veel op! Maar geloof mij, het went, en voordat je weet kun je dit zelfs snel doen!
Nog een tip!
Controleer je werk ook altijd aan de achterkant. Ik weet niet hoe het komt, maar het is me al een paar keer gebeurd dat ik een fout eerder zag aan de achterkant dan aan de voorkant. Dat zal wel te maken hebben met kleuren en patronen die op de ene kant duidelijker zijn dan aan de andere kant, maar het is handig om dat te doen. Het valt dan soms ook beter op als je per ongeluk om de voorgaande toer heen hebt gewerkt, dus dat de maaswerken aan elkaar vast zijn gehaakt. Dat gebeurt je soms, en dat is niet erg, je ziet het snel genoeg. Als je sneller gaat werken, wat vanaf nu zeker het geval zal zijn, dan zal je af en toe een foutje maken. Corrigeer het natuurlijk wel als je het ziet….
Rij 2 van het proeflapje
Klik hier om naar de pagina te gaan met de uitleg voor rij 2