In plaats van het maken van 3 keerlossen aan het begin van een nieuwe toer, kan je ook een ‘stokje’ maken van 2 vasten die je boven op elkaar maakt. Dit maakt een wat dikker stokje dan 3 lossen, waardoor de ruimte die bij 3 lossen onstaat wordt opgevuld. Dat geeft een wat netter effect. Bovendien is dit startstokje wat beter gepositioneerd boven de laatste steek van een voorgaande toer, waardoor ook de zijranden netter recht worden.
Als je een nieuwe toer begint, draai je je werk om. Je maakt nu dus géén keerlossen. Ik heb de laatste steek van de voorgaande toer omcirkeld, dat is de plek waar je direkt een vaste in gaat maken.
Je steek nu je haaknaald in deze steek. Gewoon onder het V-vormpje van de steek.
Je maakt nu de omslag en haalt deze door. Het eerste deel van de eerste of onderste vaste is nu gemaakt.
Je maakt nu nog een omslag en haalt deze door. Het tweede deel van de eerste of onderste vaste is nu gemaakt.
Je ziet nu dat aan de linkerkant van de vaste een lus zit. Je steekt je haanaald daar in om een tweede, de bovenste vaste te maken.
Je maakt nu de omslag en haalt deze door. Het eerste deel van de tweede of bovenste vaste is nu gemaakt.
Je maakt nu weer een omslag en haalt deze door. Het tweede deel van de tweede of bovenste vaste is nu gemaakt.
In de laatste foto heb ik met rood de V-vorm van de bovenkant van de tweede vaste gemarkeerd. Dit is de bovenkant van je startstokje en bij het tellen van je steken is dat je eerste steek.
Op deze foto zie je waar je je volgende steek gaat maken. Als je een toer met een meerdering in de eerste steek moet maken, dan steek je in in dezelfde steek waar je je eerste vaste in maakte.
In mijn patronen gebruik ik voor dit startstokje de volgende 2 symbolen, afhankelijk van welke kant de toer op gaat.
Instructievideo
In deze video gebruik ik deze manier van een startstokje maken. Ik heb aan het begin (skip naar 0:30) een korte tutorial opgenomen hoe je deze steek maakt, dus kijk dat eventueel.