Introductie
Deze tutorial gaat over hoe je de randen van je weefsel kunt afwerken met een gehaakte rand van vasten. Het is eigenlijk dezelfde tutorial als de tutorial met halve vasten (die vind je hier), maar dan met het maken van vasten. Ook deze tutorial gaat echt de diepte in, met veel foto’s en tekeningen. Je kunt op elke foto of tekening klikken om een grotere versie te zien.
Ook hier heb ik een video van gemaakt, waarin ik ook inga op of je nu 2 of 4 steken in de hoek moet maken, en hoe je dat het best doet, maar je kunt ook verder lezen na de de link naar de video als je dat wilt. De video borduurt wel voort op de vorige video, dus het is handig om die eerst te kijken!
Op de foto’s zie je mijn weefraam met 24 spijkertjes aan elke rand, 4 hoekspijkertjes en 22 spijkertjes daartussen aan elke zijde. Op de tekeningen zie je 10 spijkertjes aan elke rand, dus dat is ietsje anders. Maar ik zal dat zoveel mogelijk duidelijk maken bij de werkwijze als dat uitlegt vergt. Het kan zijn dat jij een heel ander aantal spijkertjes aan de randen hebt, maar dat maakt voor de werkwijze verder niet uit. Ik zal, waar er geteld moet worden, of waar de link met de tekening wordt gelegd, dat zo duidelijk mogelijk maken.
Deze tutorial is over meerdere pagina’s verdeeld, want het zijn erg veel foto’s en plaatjes. Je vindt de knoppen om naar een volgende of vorige pagina te gaan onderaan elke pagina.
Het haken van de randen doe je terwijl het weefsel nog op je weefraam zit.
Wat is het verschil met halve vasten? En 2 of 4 steken in de hoek?
Waarom nu deze extra tutorial? Ik geef toe, het is voor het overgrote deel kopiëren, plakken, wat extra stapjes, maar ik heb besloten het toch maar te herhalen. Als je kunt haken, dan ken je het verschil tussen halve vasten en vasten vast en zeker (oké, dat klinkt toch bijna als een woordgrapje 🙂 ), maar zo niet, dan kan je het hier meteen allemaal zien, en dat is wel zo makkelijk.
Het is ook een intro op een volgende pagina (zie hier) over de ‘discussie’ of je nu voldoende hebt aan 2 haaksteken in elke hoek, of dat je er meer moet doen. Kijk echt even op die pagina, zodat je voor jezelf een keuze kunt maken als je deze tutorial hebt bekeken! Bij de halve vasten had je genoeg aan 2 steken in de hoek, maar een vaste is hoger dan een halve vaste. En als je vierkanten haakt, zoals bijvoorbeeld granny squares, dan weet je ook dat je in de hoeken extra steken moet maken. Je lapje wordt dan met elke toer groter, dus moet je ook gaandeweg meer steken maken. Even een voorlopige conclusie alvast: het is niet persé nodig, maar misschien vind je het toch net even mooier, dus de keuze is aan jou.
Er is maar 1 ding belangrijk: maak een consequente keuze voor al je lapjes!
Als je een werkstuk hebt waarbij meerdere lapjes aan elkaar moeten worden gemaakt, een sjaal, omslagdoek, poncho, wat dan ook: wees consistent in je keuze! Kies je ervoor om geen gehaakte randen te doen, doe dat dan om geen enkel lapje. Doe je een rand van halve vasten, doe dat dan om elk lapje! Doe je vasten, maak dan een keuze om wel of geen extra steken in de hoeken te maken! Elke rand heeft zijn eigen eigenschappen, qua hoogte, en qua aantal lusjes of steken.
De tutorial hier gaat ervan uit dat je 2 steken in de hoeken maakt, net als bij de tutorial van de halve vasten.
Het doel: evenveel haaksteken aan elke rand
Dit is een tekening die ik heb gemaakt voor het uitleggen hoe je moet weven (zie hier voor de tutorial). Ik heb hier de hoeken gemarkeerd (ABCD), en ik heb de lusjes die om de spijkertjes zitten genummerd. In dit voorbeeld zie je dat je 10 spijkertjes (de zwarte bolletjes) aan elke kant hebt. Of beter gezegd : 4 hoekspijkertjes met daartussen aan elke kant 8 spijkertjes. Je ziet dat er aan de bovenkant 9 lusjes zitten, links maar 8, aan de onderkant 9, en rechts 9. En eigenlijk wil je dat niet voor een gehaakte rand.
Het liefst zou je rond elk spijkertje een haaksteek maken, en op de hoeken 2 per spijkertje, 1 voor elke zijde, zodat je aan elke zijde 10 steken hebt. Ik heb dat in het schema hierna weergegeven. Maar daar moet je wel een paar ‘aanpassingen’ voor maken. En je moet op de juiste plek beginnen.
Kijk vooral naar de laatste pagina van deze tutorial, want die is heel belangrijk!
De start
De hoek waar je gaat beginnen is hoek A. Dat is de plek waar bij de start van het weven de draad om de 2 spijkertjes rechtsboven gaat. Dat je daar moet beginnen heeft een reden die aan het eind duidelijk wordt.
De vaste maken
Ik ga je eerst uitleggen hoe je de haaksteken maakt. Je begint met een schuifknoopje die je op je haaknaald zet:
Vervolgens ga je met de haaknaald door het eerste hoeklusje heen (bij nr 1):
Drapeer het garen (dat naar de bol toe loopt) over je haaknaald:
Haal de draad door de randlus heen. Je hebt nu 2 lussen op je haaknaald staan.
En nu het verschil met halve vasten. Je maakt nu een extra stap. Drapeer het garen (dat naar de bol toe loopt) nog een keer over je haaknaald:
Haal de draad nu door de beide lussen op je haaknaald:
Nu ga je hetzelfde doen met het randlusje dat om het 2e spijkertje heen zit.
Drapeer opnieuw het garen over je haaknaald heen:
Haal de draad door de 2e randlus heen:
Ga nu nog een keer je garen oppakken:
Haal de draad weer door de 2 lusjes op je haaknaald heen. Je hebt nu 2 vasten gemaakt:
Zoals het er aan de bovenkant uit ziet:
Je ziet heel duidelijk 2 V-vormen. Markeer je 1e steek, dus de eerste V-vorm, met een steekmarkeerder of een draadje. Dat is handig voor het tellen en je kunt je later niet vergissen als je moet weten wat de eerste steek was.
Het is nu de bedoeling dat je steken maakt in elk randlusje.
Ga naar de volgende pagina voor uitleg hoe je met de volgende hoek B om moet gaan.